Wat is cheesecake?

Een cheesecake (spreek uit: ‘TSJIES-keek’) is geen cake, maar een taart. Een taart met een eeuwenlange traditie en vele, vele varianten, waarvan de New York cheesecake het meest tot de verbeelding spreekt. Het meest authentieke New York cheesecake-recept dat er te vinden is, bestaat uit een bodem van deeg en een vulling van roomkaas, eieren, slagroom, suiker en smaakmakers, gebakken in de oven. Dit authentieke recept is inmiddels alweer een halve eeuw oud en met de tijd meegegaan – de bodem van een hedendaagse New York cheesecake bestaat meestal uit verkruimelde koekjes.

Al voor het begin van onze jaartelling aten de Romeinen en Grieken ‘kaastaarten’. Het gerecht bleek overal populair en werd in de Middeleeuwen op allerlei plekken gegeten, ook in ons land. In al die eeuwen is er flink gerommeld met de ingrediënten, waardoor de ‘echte’ cheesecake niet bestaat, en ook nooit heeft bestaan. In een Nederlands kookboek uit 1510 stond bijvoorbeeld een recept voor een ‘bruyn taerte’ met behalve roomkaas ook kruidnagel, nootmuskaat en foelie in de vulling. Een Engels recept uit 1664 bevat rozijnen en rozenwater.

Er zijn grofweg twee soorten cheesecake te onderscheiden: gebakken en ongebakken. Die ongebakken variant kennen we in Nederland maar al te goed onder de namen kwarktaart en monchoutaart. Toch is de ongebakken cheesecake geen typisch Nederlands verschijnsel – Amerikanen (buiten New York) zijn er ook dol op, net als Engelsen, Ieren en Nieuw-Zeelanders.

Tegenwoordig eten de Duitsers Käsekuchen, de Italianen budino di ricotta en de Russen pashka. Toch zijn het de Amerikanen die het meest bekend staan om hun cheesecakes. De New York cheesecake steelt daarbij de kroon.